In deze zaak hebben eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat J.W. de Jong, cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 september 2019. De zaak betreft een geschil met Achmea Schadeverzekeringen N.V., handelend onder de naam Interpolis, die werd vertegenwoordigd door advocaat D.A. van der Kooij. De Hoge Raad heeft de klachten van eisers over het arrest van het hof beoordeeld, waarbij de kern van het geschil draait om de dekking van schade door hagel in het kader van een verzekeringspolis die stormschade dekt. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van eisers niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat de Hoge Raad niet verplicht is om te motiveren waarom hij tot dit oordeel komt, zolang de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het beroep van eisers verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Interpolis zijn begroot op € 6.802,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.