Uitspraak
1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift bij brief van 4 maart 2020 verzocht een stuk over te leggen waaruit blijkt dat hij van [X] volmacht heeft tot het indienen van het beroepschrift in cassatie, dan wel een verklaring van [X] over te leggen waaruit blijkt dat deze instemt met het instellen van het beroep in cassatie.
De indiener van het beroepschrift heeft aan dit verzoek geen gehoor gegeven. Daarom gaat de Hoge Raad ervan uit dat de indiener van het beroepschrift niet bevoegd was namens [X] beroep in cassatie in te stellen, en zal de Hoge Raad het beroep in cassatie op die grond niet-ontvankelijk verklaren.