ECLI:NL:HR:2021:74

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 januari 2021
Publicatiedatum
17 januari 2021
Zaaknummer
19/04709
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetting van vervangende hechtenis in gijzeling bij schadevergoedingsmaatregel

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 januari 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 9 oktober 2019. De verdachte, geboren in 1973, had beroep ingesteld tegen de beslissing van het hof waarbij hem de verplichting was opgelegd om een schadevergoeding te betalen aan een slachtoffer. Bij gebreke van betaling was vervangende hechtenis opgelegd. De advocaat-generaal B.F. Keulen had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen voor zover het ging om de vervangende hechtenis, en stelde voor dat in plaats daarvan gijzeling van gelijke duur kon worden toegepast.

De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel beoordeeld en vastgesteld dat het hof de verdachte inderdaad de verplichting had opgelegd om een schadevergoeding te betalen, met vervangende hechtenis bij niet-betaling. De Hoge Raad oordeelde dat het cassatiemiddel slaagde en vernietigde de uitspraak van het hof voor zover het ging om de vervangende hechtenis. De Hoge Raad bepaalde dat in plaats daarvan gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast, conform artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering. Het beroep werd voor het overige verworpen.

Deze uitspraak is van belang voor de toepassing van vervangende hechtenis in het kader van schadevergoedingsmaatregelen en verduidelijkt de mogelijkheden voor gijzeling in dergelijke gevallen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/04709
Datum19 januari 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 9 oktober 2019, nummer 22-001702-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft D.W.H.M. Wolters, advocaat te Hoofddorp, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover bij de schadevergoedingsmaatregel vervangende hechtenis is toegepast, tot het bepalen door Uw Raad dat gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over de vervangende hechtenis bij de opgelegde schadevergoedingsmaatregel.
2.2
Het hof heeft de verdachte de verplichting opgelegd, kort gezegd, om aan de Staat ten behoeve van het in het arrest genoemde slachtoffer het in het arrest vermelde bedrag te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door het in het arrest genoemde aantal dagen hechtenis.
2.3
Het cassatiemiddel slaagt. De Hoge Raad zal de uitspraak van het hof vernietigen voor zover daarbij vervangende hechtenis is toegepast, overeenkomstig hetgeen is beslist in HR 26 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:914.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend voor zover bij de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het in het arrest genoemde slachtoffer vervangende hechtenis is toegepast;
- bepaalt dat met toepassing van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
19 januari 2021.