Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
19 januari 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 januari 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 7 november 2019. De verdachte, geboren in 1976, had beroep ingesteld tegen de opgelegde schadevergoedingsmaatregelen, waarbij vervangende hechtenis was toegepast. De advocaat D.W.H.M. Wolters heeft namens de verdachte een cassatiemiddel ingediend. De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen voor zover het betreft de toepassing van vervangende hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregelen. De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel gegrond verklaard en de uitspraak van het hof vernietigd voor zover het betreft de vervangende hechtenis. De Hoge Raad heeft bepaald dat in plaats van vervangende hechtenis, gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast, conform artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering. Het beroep is voor het overige verworpen.