Uitspraak
gevestigd te Oploo,
gevestigd te Oploo, gemeente Sint Anthonis,
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
4 juni 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 juni 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Centrale Cliëntenraad van DeSeizoenen B.V. (hierna: de CCr) tegen DeSeizoenen B.V. en andere betrokkenen. De CCr had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam, die op 24 januari 2020 was gegeven. De Hoge Raad heeft de klachten van de CCr over deze beschikking beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van de beschikking van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom het tot dit oordeel was gekomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad, mede in het licht van artikel 12 lid 3 van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018, besloten om de kosten van het geding in cassatie te compenseren, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door een collegiaal orgaan, met M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons en M.J. Kroeze. De beschikking is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.