Uitspraak
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
11 juni 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juni 2021 uitspraak gedaan over de vraag of een verpleegkundig specialist een niet meer actuele medische verklaring kan actualiseren in het kader van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Betrokkene, die in deze procedure als verzoeker tot cassatie optrad, had eerder een zorgmachtiging aangevraagd die was verleend door de rechtbank Overijssel. De rechtbank had deze zorgmachtiging gebaseerd op een medische verklaring die niet meer actueel was, maar had de verklaring van de verpleegkundig specialist tijdens de mondelinge behandeling als voldoende geacht om de zorgmachtiging te verlenen.
De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de verklaring van de verpleegkundig specialist de niet actuele medische verklaring kon actualiseren. Volgens de Hoge Raad moet een medische verklaring die de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene beschrijft, afkomstig zijn van een psychiater die voldoet aan de voorwaarden van de Wvggz. De verklaring van de verpleegkundig specialist voldeed hier niet aan, waardoor de rechtbank niet op basis van deze verklaring een zorgmachtiging had mogen verlenen. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de rechtbank en wees de zaak terug voor verdere behandeling.
Deze uitspraak benadrukt het belang van actuele en juiste medische verklaringen in procedures rondom verplichte zorg en de rol van de psychiater in dit proces. De Hoge Raad bevestigde dat alleen een psychiater de bevoegdheid heeft om een medische verklaring te actualiseren, en dat dit ook tijdens de mondelinge behandeling kan gebeuren, mits de actualisering voldoende concreet is.