In deze zaak heeft eiseres, wonende te [woonplaats], beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De gemeente Amsterdam, verweerder in cassatie, heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is behandeld door de advocaten van beide partijen, waarbij de advocaat van de gemeente ook J. van Kralingen inschakelde. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink was om het cassatieberoep te verwerpen. Eiseres heeft schriftelijk op deze conclusie gereageerd. Het procesverloop verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 17 augustus 2016 en een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 15 oktober 2019. De Hoge Raad heeft de klachten van eiseres over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 6.971,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.