ECLI:NL:HR:2022:112

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 februari 2022
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
21/01931
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Peek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag tijdens caféruzie met mes

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 3 mei 2021 is gewezen. De verdachte, geboren in 1962, was betrokken bij een incident in 2017 in Venlo, waarbij hij tijdens een caféruzie met een mes in het lichaam van een ander heeft gestoken. Dit feit valt onder artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op poging tot doodslag. De verdachte heeft geen cassatiemiddelen ingediend, wat betekent dat er geen klachten zijn geformuleerd tegen de eerdere uitspraak. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de wet voorschrijft dat een advocaat binnen een bepaalde termijn een schriftuur met cassatiemiddelen moet indienen. Aangezien de verdachte hieraan niet heeft voldaan, kon de Hoge Raad het beroep niet in behandeling nemen. De Hoge Raad heeft daarom het beroep van de verdachte niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak van het gerechtshof in stand blijft.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/01931
Datum1 februari 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 3 mei 2021, nummer 20-002426-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Cassatiemiddelen zijn namens deze niet voorgesteld.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De wet bepaalt binnen welke termijn een advocaat namens de verdachte een schriftuur met cassatiemiddelen (klachten) bij de Hoge Raad moet indienen. Aan die verplichting is niet voldaan. Het gevolg daarvan is dat de Hoge Raad het beroep van de verdachte niet in behandeling kan nemen (zie artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering).

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
1 februari 2022.