ECLI:NL:HR:2022:1205

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 september 2022
Publicatiedatum
14 september 2022
Zaaknummer
21/03808
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over termijnoverschrijding en verzoek tot nader onderzoek in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 september 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1984, was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere uitspraak van het hof, maar het hof had de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep. Dit gebeurde omdat het hoger beroep te laat was ingesteld; de e-mail van de raadsvrouw was pas op de laatste dag van de appeltermijn na sluitingstijd van de strafgriffie verzonden. De Hoge Raad moest zich buigen over de vraag of er sprake was van een verontschuldigbare termijnoverschrijding, waarbij de verdediging aanvoerde dat er sprake was van een 'manifest failure' van de raadsvrouw. Daarnaast werd de vraag gesteld of het hof had verzuimd te beslissen op een verzoek tot nader onderzoek naar de faxbevestiging bij de strafgriffie.

De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het hof niet konden leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom dit oordeel was gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de beslissing van het hof in stand bleef.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/03808
Datum13 september 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 augustus 2021, nummer 21-000791-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft S.F.W. van 't Hullenaar, advocaat te Arnhem, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
13 september 2022.