Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
1 november 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 november 2022 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een uitspraak van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 27 augustus 2012. Het beroep is ingesteld door de betrokkene, die werd bijgestaan door advocaat B.J.W. Tijkotte. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, specifiek in het kader van hennepteelt. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd dat de betrokkene op grond van artikel 80a RO niet-ontvankelijk zou worden verklaard in het beroep, gezien de verjaring in de strafzaak.
De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft in zijn oordeel geen verdere motivering hoeven geven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand blijft.
Deze uitspraak is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot de ontvankelijkheid van cassatieberoepen in ontnemingszaken, vooral in het licht van verjaring en de voorwaarden waaronder een beroep kan worden ingesteld.