ECLI:NL:HR:2022:1479

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 november 2022
Publicatiedatum
17 oktober 2022
Zaaknummer
21/00427
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep inzake ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepteelt

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 november 2022 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een uitspraak van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 27 augustus 2012. Het beroep is ingesteld door de betrokkene, die werd bijgestaan door advocaat B.J.W. Tijkotte. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, specifiek in het kader van hennepteelt. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd dat de betrokkene op grond van artikel 80a RO niet-ontvankelijk zou worden verklaard in het beroep, gezien de verjaring in de strafzaak.

De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft in zijn oordeel geen verdere motivering hoeven geven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand blijft.

Deze uitspraak is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot de ontvankelijkheid van cassatieberoepen in ontnemingszaken, vooral in het licht van verjaring en de voorwaarden waaronder een beroep kan worden ingesteld.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/00427 P
Datum1 november 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 27 augustus 2012, nummer 22-003236-10, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste
van
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
hierna: de betrokkene.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft B.J.W. Tijkotte, advocaat te Koog aan de Zaan, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd dat de betrokkene op de voet van artikel 80a RO in het beroep niet-ontvankelijk zal worden verklaard.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren C. Caminada en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
1 november 2022.