Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
15 november 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 november 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 10 december 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in 1981, was betrokken bij verschillende economische delicten, waaronder het niet melden van vuurwerktransporten, het binnen Nederland brengen van vuurwerk dat niet aan de wettelijke eisen voldeed, en het gebruik van vals geschrift. De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen van de verdachte beoordeeld, die onder andere betrekking hadden op de afwijzing van verzoeken tot het horen van getuigen, bewijsklachten over het niet melden van vuurwerktransporten, en de vraag of de verdachte deel uitmaakte van een criminele organisatie. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. Tevens werd er aandacht besteed aan de redelijke termijn in de eerste aanleg en de motivering van de opgelegde straf, die bestond uit een gevangenisstraf van 21 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verdachte, waarbij ook werd opgemerkt dat er geen verdere bespreking nodig was over de onvolkomenheid bij de beëdiging van raadsheren en de advocaat-generaal, in lijn met eerder rechtspraak.