2.1In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) [advocaat A] is advocaat van Springfield en [verweerder 3] .
(ii) [advocaat B1] is, samen met [advocaat B2] (hierna: [advocaat B2] ), advocaat van Faraday Limited (hierna: Faraday) en Hampton Trading Fze (hierna: Hampton).
(iii) Springfield heeft op grond van een schriftelijke geldleningsovereenkomst (hierna: de geldleningsovereenkomst) betaling gevorderd van Faraday en Hampton. Volgens Faraday en Hampton is de geldleningsovereenkomst vals.
(iv) Faraday en Hampton hebben bij de rechtbank een verzoek ingediend tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor, waarin [getuige] (hierna: de getuige) zou moeten worden gehoord.
(v) Kort voor de mondelinge behandeling van dit verzoek heeft [advocaat B1] een productie ingediend. Die productie bevat de weergave van een WhatsApp-conversatie tussen [advocaat B2] en [de bestuurder] , bestuurder en aandeelhouder van Faraday en Hampton (hierna: de bestuurder). In die conversatie wordt gesuggereerd dat de beweerdelijk valse geldleningsovereenkomst op voorspraak van [advocaat A] zou zijn opgemaakt.
(vi) In de pleitnota die [advocaat B1] tijdens de mondelinge behandeling heeft voorgedragen staat onder meer het volgende:
“13. Het gaat hier om méér dan alleen een kwestie van onbevoegde vertegenwoordiging. Het gaat om valsheid in geschrift, bestaande uit een antedatering, waardoor twee partijen, t.w. verzoekers, serieus zijn benadeeld.
14. Verzoeksters hebben daarnaast vanuit het kamp van de geld lenende partijen (BKS, ITT, Shiboja) concrete aanwijzingen ontvangen dat er met geschriften geknoeid is. Dit is de reden dat ik u nog een aanvullende bijlage 7 heb toegezonden. [De bestuurder] heeft kort na 11 februari 2019, de dag dat deze akten naar de rechtbank ingezonden zijn voor de zitting van 12 februari 2019, ook van een
insideraldaar gehoord dat er valse akten zijn opgesteld. Zij verwoordde die informatie als volgt op maart 2019 aan haar advocaat (bijlage 7):
Doorgestuurd
You have to know that [advocaat A] told them to make that false agreement between [de getuige] and Springfield while [de getuige] was not known by nobody on 2015, he guide them.
Are you sure about this last statement? Did [advocaat A] encourags them to do so?
Doorgestuurd
I don’t have any proof
Doorgestuurd
But is like this
Doorgestuurd
[advocaat A] said during one of their meeting that if they could bring some agreement it will be perfect
Doorgestuurd
[De getuige is] (…) currently meeting the lawyers
Doorgestuurd
They are all liers, they have nothing after all. Only a fake agreement while [de getuige] was nothing
15. Of deze bron – die op dit moment niet nader genoemd kan worden – het bij het juiste eind heeft, kan nu nog niet worden gezegd. Echter het is wel belangrijk dat dit wordt onderzocht. Dit kan onder meer door het horen van de genoemde betrokkene(n) en dit kan weer alleen door het houden van een voorlopig getuigenverhoor.
16. Daarbij hoeft, althans in eerste instantie, slechts één getuige te worden gehoord, te weten [de getuige]. Wanneer deze naar waarheid en/of consistent verklaart, zal uit dit verhoor niets anders kunnen komen dan dat de akten inderdaad geantedateerd zijn, al dan niet op instigatie van anderen. [De getuige] was immers noch in 2015 noch in 2017 vertegenwoordiger namens Hampton, was daar niet eens bekend en kan dan ook nooit in die jaren de onderhavige akte hebben ondertekend.”
(vii) Het proces-verbaal van de mondelinge behandeling houdt onder meer het volgende in:
“ [advocaat B1] : Het is een normaal en legitiem verzoek. Wat de beschuldiging aan het adres van [advocaat A] betreft moeten de wederpartijen mijn pleitnota goed lezen, ik heb hem zelf nergens van beschuldigd. Ik heb gezegd dat ik niet kan beoordelen of de informatie juist is en dat dat nader moet worden onderzocht. Ik sluit aan bij de eigen wetenschap van mijn cliënt. (...) De centrale vraag is wie er wordt verdacht van het opstellen van valse akten. (...)”
(viii) [advocaat A] heeft [advocaat B1] gesommeerd om de beschuldigingen in te trekken althans ongedaan te maken. [advocaat B1] heeft dat niet gedaan, en aan [advocaat A] onder meer het volgende geschreven:
“Mijn overlegging gisteren van een productie, betreffende mededelingen gedaan door derden over uw vermeende betrokkenheid bij het opstellen van twee akten, waarvan mijn cliënten mij met opgave van feiten en omstandigheden, waaronder documentatie, bezweren dat deze zijn geantedateerd, was functioneel in de belangenbehartiging van cliënten, en geschiedde binnen de rechtszaal waarin de desbetreffende kwestie werd behandeld. (...) ”