ECLI:NL:HR:2022:1809

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 december 2022
Publicatiedatum
1 december 2022
Zaaknummer
22/01462
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 december 2022 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie dat was ingediend door [X] B.V. te [Z.] tegen een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland van 1 maart 2022. Het beroep in cassatie werd ingesteld door H.M. van Vliet. De Hoge Raad heeft beoordeeld of het beroep ontvankelijk was, waarbij werd vastgesteld dat het griffierecht niet was voldaan. De griffier had de indiener van het beroepschrift meerdere keren gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar deze had hier geen gehoor aan gegeven. Hierdoor was het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer22/01462
Datum2 december 2022
ARREST
op het door H.M. van Vliet te Hilversum ingediende beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland van 1 maart 2022, nr. UTR 21/548-V.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroep in cassatie is volgens het beroepschrift ingesteld namens [X] B.V. te [Z].
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift bij aangetekende brief van 29 juni 2022 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna het stuk bij gewone brief is verzonden naar het adres van de indiener van het beroepschrift. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift bij aangetekende brief van 6 september 2022 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet is betaald. Deze brief is wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna het stuk bij gewone brief is verzonden naar het adres van de indiener van het beroepschrift. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruikgemaakt.
Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb nietontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding tot een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 2 december 2022.