ECLI:NL:HR:2022:1887
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake belastingrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 december 2022 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie dat was ingesteld door belanghebbende, aangeduid als [X] te [Z]. De griffier van de Hoge Raad had op 13 september 2022 een bericht in het digitale dossier van belanghebbende geplaatst, waarin belanghebbende werd uitgenodigd om binnen vier weken een afschrift van de bestreden uitspraak over te leggen. Dit bericht was ook per e-mail aan belanghebbende verzonden. De Hoge Raad ging ervan uit dat belanghebbende dit bericht op 13 september 2022 had ontvangen, conform artikel 8:36c, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Belanghebbende heeft echter geen gebruik gemaakt van de geboden gelegenheid om het afschrift over te leggen.
Aangezien het niet mogelijk was om te bepalen waarop het geschil precies betrekking had, heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. De Hoge Raad heeft verder geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing werd genomen door de vice-president R.J. Koopman, samen met de raadsheren M.T. Boerlage en J. Wortel, en werd in het openbaar uitgesproken op de genoemde datum.