ECLI:NL:HR:2022:1887

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
15 december 2022
Zaaknummer
22/01806
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake belastingrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 december 2022 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie dat was ingesteld door belanghebbende, aangeduid als [X] te [Z]. De griffier van de Hoge Raad had op 13 september 2022 een bericht in het digitale dossier van belanghebbende geplaatst, waarin belanghebbende werd uitgenodigd om binnen vier weken een afschrift van de bestreden uitspraak over te leggen. Dit bericht was ook per e-mail aan belanghebbende verzonden. De Hoge Raad ging ervan uit dat belanghebbende dit bericht op 13 september 2022 had ontvangen, conform artikel 8:36c, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Belanghebbende heeft echter geen gebruik gemaakt van de geboden gelegenheid om het afschrift over te leggen.

Aangezien het niet mogelijk was om te bepalen waarop het geschil precies betrekking had, heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. De Hoge Raad heeft verder geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing werd genomen door de vice-president R.J. Koopman, samen met de raadsheren M.T. Boerlage en J. Wortel, en werd in het openbaar uitgesproken op de genoemde datum.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer22/01806
Datum16 december 2022
ARREST
op het door [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) ingestelde beroep in cassatie.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft op 13 september 2022 een bericht in het digitale dossier van belanghebbende geplaatst waarbij belanghebbende in de gelegenheid is gesteld binnen vier weken een afschrift van de bestreden uitspraak over te leggen. Van de plaatsing van het hiervoor vermelde bericht in het digitaal dossier van belanghebbende is eveneens op 13 september 2022 een notificatie verzonden naar het door belanghebbende voor dit doel opgegeven emailadres. Op grond hiervan neemt de Hoge Raad aan dat belanghebbende dit bericht heeft ontvangen, en wel, gelet op artikel 8:36c, lid 2, Awb, op 13 september 2022. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Nu het niet mogelijk is te bepalen waarop het geschil betrekking heeft, zal de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren M.T. Boerlage en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2022.