ECLI:NL:HR:2022:1892

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
16 december 2022
Zaaknummer
22/03115
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over wilsbekwaamheid en verplichte zorg in de geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 december 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de toepassing van verplichte zorg in de geestelijke gezondheidszorg, specifiek met betrekking tot medicatie. De zaak betreft een verzoeker, aangeduid als betrokkene, die in cassatie is gegaan tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had op 20 mei 2022 een beschikking gegeven in een klachtprocedure op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De Hoge Raad verwijst naar deze beschikking voor het verloop van het geding in feitelijke instantie.

De advocaat van betrokkene, M.E. Bruning, heeft beroep in cassatie ingesteld, maar de verweerders in cassatie hebben geen verweerschrift ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal, B.J. Drijber, strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van betrokkene over de beschikking van de rechtbank beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de beschikking van de rechtbank in stand blijft. Deze uitspraak is van belang voor de toepassing van de Wvggz en de beoordeling van wilsbekwaamheid in het kader van verplichte zorg.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/03115
Datum16 december 2022
BESCHIKKING
In de zaak van
[betrokkene],
wonende te [woonplaats], thans verblijvende te [plaats],
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: betrokkene,
advocaat: M.E. Bruning,
tegen
1. STICHTING [verblijfplaats],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [de geneesheer-directeur],
kantoorhoudende te [vestigingsplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
hierna tezamen: [verweerders],
niet verschenen.

1.Procesverloop in cassatie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar
de beschikking in de zaak C/18/213374 / FA RK 22-1734 van de rechtbank Noord-Nederland van 20 mei 2022.
Betrokkene heeft tegen de beschikking van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld.
De procesinleiding is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerders] hebben geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van betrokkene heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren S.J. Schaafsma, als voorzitter, G.C. Makkink en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
16 december 2022.