Uitspraak
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
18 februari 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 februari 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de beloning van een curator. De curator, die tevens de moeder is van een invalide dochter, verzocht om vaststelling van haar beloning over de periode van 2006 tot en met 2019, met name voor de jaren 2015 tot en met 2019. De kantonrechter had eerder de beloning vastgesteld volgens de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren, maar de curator was van mening dat haar uitzonderlijke omstandigheden niet voldoende waren meegewogen. In hoger beroep heeft het hof de beloning voor de jaren 2015 tot en met 2019 vastgesteld, maar de curator was het niet eens met deze beslissing en heeft cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof ten onrechte de beloning had vastgesteld op de standaardbedragen voor niet-professionele curatoren, zonder voldoende rekening te houden met de uitzonderlijke omstandigheden die de curator had aangevoerd. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en verwees de zaak naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de omstandigheden van de curator in relatie tot de vaststelling van de beloning, vooral wanneer het gaat om zorg voor een invalide kind.