In deze zaak heeft WIKO SAS, gevestigd te Marseille, Frankrijk, cassatie ingesteld tegen Koninklijke Philips N.V., gevestigd te Eindhoven, over een geschil in het octrooirecht. De Hoge Raad heeft op 25 februari 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, die betrekking heeft op een standaard essentieel octrooi (SEP) op het gebied van mobiele telecommunicatie. De centrale vraag in deze procedure was of het licentie-aanbod van Philips aan Wiko fair, reasonable and non-discriminatory (FRAND) was, en of er sprake was van misbruik van machtspositie door Philips.
De Hoge Raad heeft de klachten van Wiko over de eerdere arresten van het gerechtshof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die arresten. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die door Wiko zijn opgeworpen niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Wiko is als in cassatie in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die door Philips zijn gevorderd op basis van artikel 1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De Hoge Raad heeft de kosten in cassatie begroot op € 80.000,--, vermeerderd met wettelijke rente indien deze niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.