ECLI:NL:HR:2022:294

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 februari 2022
Publicatiedatum
24 februari 2022
Zaaknummer
19/04503
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over inbreukverbod en FRAND-licentieaanbod in octrooirechtelijke geschil tussen WIKO SAS en Koninklijke Philips N.V.

In deze zaak heeft WIKO SAS, gevestigd te Marseille, Frankrijk, cassatie ingesteld tegen Koninklijke Philips N.V., gevestigd te Eindhoven, over een geschil in het octrooirecht. De Hoge Raad heeft op 25 februari 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, die betrekking heeft op een standaard essentieel octrooi (SEP) op het gebied van mobiele telecommunicatie. De centrale vraag in deze procedure was of het licentie-aanbod van Philips aan Wiko fair, reasonable and non-discriminatory (FRAND) was, en of er sprake was van misbruik van machtspositie door Philips.

De Hoge Raad heeft de klachten van Wiko over de eerdere arresten van het gerechtshof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die arresten. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die door Wiko zijn opgeworpen niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Wiko is als in cassatie in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die door Philips zijn gevorderd op basis van artikel 1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De Hoge Raad heeft de kosten in cassatie begroot op € 80.000,--, vermeerderd met wettelijke rente indien deze niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/04503
Datum25 februari 2022
ARREST
In de zaak van
WIKO SAS,
gevestigd te Marseille, Frankrijk,
EISERES tot cassatie,
hierna: Wiko,
advocaat: H.J. Pot,
tegen
KONINKLIJKE PHILIPS N.V.,
gevestigd te Eindhoven,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Philips,
advocaten: W.A. Hoyng en F.W.E. Eijsvogels.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak C/09/511922 / HA ZA 16-623 van de rechtbank Den Haag van 22 maart 2017;
de arresten in de zaak 200.219.487/01 van het gerechtshof Den Haag van 16 april 2019 en 2 juli 2019.
Wiko heeft tegen de arresten van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Philips heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Wiko heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

2.1
De Hoge Raad heeft de klachten over de arresten van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die arresten. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
2.2
Als de in cassatie in het ongelijk gestelde partij dient Wiko te worden verwezen in de proceskosten. Nu Philips op de voet van art. 1019h Rv vergoeding van de kosten in cassatie heeft gevorderd en partijen overeenstemming hebben bereikt over de ter zake op de voet van deze bepaling toe te schatten kosten, zal dienovereenkomstig worden beslist (Indicatietarieven in octrooizaken Hoge Raad punt 4).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt Wiko in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Philips begroot op € 80.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Wiko deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter, de vicepresident M.J. Kroeze en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
25 februari 2022.