ECLI:NL:HR:2022:353

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 maart 2022
Publicatiedatum
10 maart 2022
Zaaknummer
21/03059
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen besluiten Sociale Verzekeringsbank niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 maart 2022 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbenden, waaronder [X1] LTD en andere partijen, tegen de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Het beroep in cassatie was gericht tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 10 juni 2021, waarin verschillende besluiten van de Sociale Verzekeringsbank met betrekking tot de AOW zijn genomen. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat het beroep duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is gewezen door vice-president R.J. Koopman, samen met raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en M.T. Boerlage, en is openbaar uitgesproken op de genoemde datum.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer21/03059
Datum11 maart 2022
ARREST
in de zaken van
1. [X1] LTD te [Z] , Cyprus,
2. [X2] te [Z] ,
3. [X3] te [Z] ,
4. [X4] te [Z] ,
5. [X5] te [Z] ,
6. [X6] te [Z] ,
7. [X7] te [Z] ,
8. [X8] te [Z] (hierna: belanghebbenden)
vertegenwoordigd door M.J. van Dam
tegen
de RAAD VAN BESTUUR VAN DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Centrale Raad van Beroep van 10 juni 2021, nrs. 19/5123 AOW [1] , 19/5124 AOW, 19/5219 AOW, 19/5220 AOW, 19/5223 AOW, 19/5224 AOW, 19/5226 AOW, 19/5227 AOW, 19/05229 AOW, 19/5230 AOW, 19/5231 AOW, 19/5232 AOW, 19/5236 AOW, 19/5237 AOW, 19/5239 AOW, 19/5241 AOW, 19/5244 AOW, 19/5246 AOW, 19/5247 AOW, 19/5249 AOW t/m 19/5252 AOW, betreffende ten aanzien van belanghebbenden genomen besluiten van de Sociale Verzekeringsbank.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de middelen over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 11 maart 2022.