Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
De raadsman heeft ten aanzien van de vordering tot schadevergoeding het volgende aangevoerd.
De vordering dient te worden verminderd met de waarde van de goederen die aan de benadeelde partij zijn teruggegeven door de politie. Niet kan worden bewezen dat die goederen onverkoopbaar waren, nu uit de foto’s uit het dossier is gebleken dat de verpakkingen zonder schade en in folie verpakt zijn aangetroffen. Indien de verpakkingen bij teruggave onverkoopbaar waren geworden, is die schade kennelijk door de politie veroorzaakt. Dat dient niet voor rekening van de verdachte te komen. De behandeling van de vordering levert voor dit deel een onevenredige belasting van het strafgeding op nu het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden, zodat de vordering voor dit deel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
(...)
Het hof ziet geen aanleiding om de vordering te verminderen met de waarde van de goederen die aan de benadeelde partij zijn teruggegeven door de politie. Namens de benadeelde partij is meegedeeld dat slechts achttien flessen parfum zijn geretourneerd, die onverkoopbaar waren omdat verpakkingen ontbraken of voorzien waren van stickers van de politie. Van enige restwaarde was daarom geen sprake. Dit is op zichzelf onweersproken gebleven. Het hof rekent de omstandigheid dat deze flessen onverkoopbaar bleken de verdachte aan, aangezien dit in de eerste plaats door zijn handelen is veroorzaakt, zodat er een rechtstreeks verband is tussen het onder 2 bewezenverklaarde handelen van de verdachte en ook de op dit punt geleden schade.”
3.Beslissing
5 april 2022.