ECLI:NL:HR:2022:53
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in belastingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 januari 2022 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, [X], tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep in cassatie was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 25 februari 2021, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Den Haag werd behandeld. De Rechtbank had navorderingsaanslagen en aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd over de jaren 2006 tot en met 2015, evenals boetebeschikkingen en beschikkingen inzake heffingsrente en belastingrente.
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het Hof niet kunnen slagen. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om advies uit te brengen, maar de Hoge Raad heeft besloten het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Dit betekent dat de Hoge Raad geen inhoudelijke beoordeling van de zaak heeft gedaan, maar het beroep simpelweg niet ontvankelijk heeft verklaard.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak is gedaan door vice-president R.J. Koopman, samen met raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en M.T. Boerlage, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.