ECLI:NL:HR:2022:713

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 mei 2022
Publicatiedatum
17 mei 2022
Zaaknummer
21/00229
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over vervangende hechtenis bij schadevergoedingsmaatregel in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 mei 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De verdachte, geboren in 1967, had beroep ingesteld tegen de uitspraak van het hof, waarbij hij was veroordeeld tot schadevergoeding aan een slachtoffer. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak, maar alleen voor zover het ging om de vervangende hechtenis die was opgelegd bij de schadevergoedingsmaatregel. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak, behalve voor het onderdeel dat betrekking had op de vervangende hechtenis. De Hoge Raad heeft bepaald dat in plaats van vervangende hechtenis, gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast, conform artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering. De uitspraak van het hof is vernietigd voor zover deze betrekking had op de vervangende hechtenis, en het beroep is voor het overige verworpen. Deze uitspraak heeft implicaties voor de toepassing van vervangende hechtenis in vergelijkbare zaken, waarbij de Hoge Raad de mogelijkheid van gijzeling als alternatief heeft bevestigd.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/00229
Datum17 mei 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 13 juni 2018, nummer 22-001179-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker, allen advocaat te Rotterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover bij de oplegging van schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het in het vonnis genoemde slachtoffer vervangende hechtenis is toegepast, tot bepaling dat met toepassing van art. 6:4:20 Sv gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

3.1
Het cassatiemiddel klaagt over de vervangende hechtenis bij de opgelegde schadevergoedingsmaatregel.
3.2
Het hof heeft door het vonnis van de rechtbank te bevestigen de verdachte de verplichting opgelegd, kort gezegd, om aan de Staat ten behoeve van het in het vonnis genoemde slachtoffer het in het vonnis vermelde bedrag te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door het in het vonnis genoemde aantal dagen hechtenis.
3.2
Het cassatiemiddel slaagt. De Hoge Raad zal de uitspraak van het hof vernietigen voor zover daarbij vervangende hechtenis is toegepast, overeenkomstig hetgeen is beslist in HR 26 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:914.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend voor zover bij de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het in het door het hof bevestigde vonnis genoemde slachtoffer vervangende hechtenis is toegepast;
- bepaalt dat met toepassing van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
17 mei 2022.