In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 juni 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De eiseres, wonende in Egypte, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft de uitleg van het recht tot terugkoop van een strook grond en de vraag of het overlijden van een partij valt onder de term 'metterwoon verlaten'. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Noord-Holland en een arrest van het gerechtshof Amsterdam, die relevant zijn voor het procesverloop. De Hoge Raad heeft de klachten van de eiseres over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van de eiseres verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 421,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen aan deze kosten is voldaan.