ECLI:NL:HR:2022:819

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 juni 2022
Publicatiedatum
1 juni 2022
Zaaknummer
21/00789
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de uitleg van een overeenkomst en de toepassing van het Haviltex-criterium in verbintenissenrecht

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door advocaat J.C. Zevenberg, cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De verweerders, vertegenwoordigd door advocaat J. van der Beek, hebben een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en het arrest van het gerechtshof Amsterdam in aanmerking genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de uitleg van de overeenkomst en de toepassing van het Haviltex-criterium correct zijn uitgevoerd door het hof. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 4.377,34, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Dit arrest is uitgesproken op 3 juni 2022.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/00789
Datum3 juni 2022
ARREST
In de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
hierna: [eiseres],
advocaat: J.C. Zevenberg,
tegen
1. [verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. [verweerder 2],
wonende te [woonplaats],
3. [verweerder 3],
wonende te [woonplaats],
4. [verweerder 4],
wonende te [woonplaats],
5. [verweerder 5],
wonende te [woonplaats],
6. [verweerder 6],
wonende te [woonplaats],
7. [verweerder 7],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
hierna: [verweerders],
advocaat: J. van der Beek.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/13/548845 / HA ZA 13-914 van de rechtbank Amsterdam van 30 oktober 2013, 24 december 2014 en 25 november 2015;
het arrest in de zaak 200.189.996/01 van het gerechtshof Amsterdam van 8 december 2020.
[eiseres] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
[verweerders] hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseres] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerders] begroot op € 2.177,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiseres] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, S.J. Schaafsma en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
3 juni 2022.