In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door advocaat J.C. Zevenberg, cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De verweerders, vertegenwoordigd door advocaat J. van der Beek, hebben een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en het arrest van het gerechtshof Amsterdam in aanmerking genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de uitleg van de overeenkomst en de toepassing van het Haviltex-criterium correct zijn uitgevoerd door het hof. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 4.377,34, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Dit arrest is uitgesproken op 3 juni 2022.