ECLI:NL:HR:2022:832

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 juni 2022
Publicatiedatum
2 juni 2022
Zaaknummer
21/03990
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake vergoeding griffierechten en immateriële schade

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 juni 2022 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van belanghebbende, vertegenwoordigd door G. Veldhuisen, tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 10 augustus 2021. De zaak betreft een verzoek van belanghebbende om vergoeding van griffierechten, wettelijke rente en proceskosten, alsook een verzoek om vergoeding voor geleden immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. De Hoge Raad heeft de middelen die door belanghebbende zijn voorgesteld, beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat deze middelen niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. Het is niet nodig om de redenen voor dit oordeel te motiveren, aangezien de beoordeling van de middelen niet vereist dat er antwoorden worden gegeven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer21/03990
Datum3 juni 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 10 augustus 2021, nrs. 19/01314 tot en met 19/01325 [1] , op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nrs. AMS 17/1901, AMS 17/1902, AMS 17/1978, AMS 18/2577, AMS 18/2591, AMS 18/3801, AMS 18/3803 tot en met AMS 18/3805, AMS 18/3807, AMS 18/3847 en AMS 18/3850) betreffende een door belanghebbende gedaan verzoek om vergoeding van griffierechten, wettelijke rente en proceskosten
,en een door belanghebbende gedaan verzoek om vergoeding voor geleden immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door G. Veldhuisen, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

2.Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de middelen over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze middelen niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze middelen is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2022.