In deze zaak hebben de hypotheekgevers, hierna aangeduid als eisers tot cassatie, beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De Gemeente Helmond, als verweerder in cassatie, heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is door de advocaat van de Gemeente, J.W.H. van Wijk, en M.E.A. Möhring toegelicht. De Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van de hypotheekgevers schriftelijk heeft gereageerd.
De Hoge Raad heeft het procesverloop in feitelijke instanties in acht genomen, waaronder een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Oost-Brabant en een eerder arrest van het gerechtshof. De Hoge Raad heeft de klachten van de hypotheekgevers over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de hypotheekgevers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Het arrest is gewezen door de president G. de Groot en raadsheren, en openbaar uitgesproken door raadsheer H.M. Wattendorff op 24 juni 2022.