ECLI:NL:HR:2023:1156

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
4 september 2023
Zaaknummer
22/02580
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doodslag en doorrijden na ongeval door koerier in Wijchen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 september 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 5 juli 2022. De verdachte, geboren in 2001, was betrokken bij een dodelijk ongeval waarbij hij als koerier in een woonwijk in Wijchen na een verkeersruzie met zijn bestelbus tot drie keer toe over een ander heen reed. De rechtbank had een gevangenisstraf van zeven jaren en TBS met dwangverpleging opgelegd. Tijdens het hoger beroep bleek dat de pleitnota van de raadsman van de verdachte ontbrak in het dossier dat aan de Hoge Raad was gezonden. De griffier van het hof had aangegeven dat deze pleitnota in het ongerede was geraakt. De raadsvrouw van de verdachte verzocht om toezending van een afschrift van deze pleitnota, maar op basis van de brief van de griffier moest worden aangenomen dat deze niet meer beschikbaar zou komen. Hierdoor kon de Hoge Raad niet nagaan of er op de terechtzitting meer verweren waren gevoerd dan in de uitspraak van het hof waren vermeld. De Hoge Raad oordeelde dat het cassatiemiddel slaagde en vernietigde de uitspraak van het hof, waarbij de zaak werd verwezen naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/02580
Datum26 september 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 5 juli 2022, nummer 21-003743-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2001,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 7 juni 2022 en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak nietig zijn, omdat de pleitnota die op deze terechtzitting in hoger beroep door de raadsman van de verdachte aan het hof is overgelegd, zich niet bij de stukken bevindt.
2.2
Volgens het proces-verbaal van die terechtzitting heeft de raadsman van de verdachte het woord tot verdediging gevoerd. Het proces-verbaal houdt onder meer het volgende in:
“De raadsman voert het woord tot verdediging overeenkomstig zijn pleitnota welke aan het hof is overgelegd en aan dit proces-verbaal is gehecht.
In aanvulling op de pleitnota merkt de raadsman op: (...).”
2.3
De pleitnota die in het proces-verbaal is vermeld, ontbreekt bij de stukken. De raadsvrouw van de verdachte in cassatie heeft op grond van artikel 4.3.6.3 van het Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden verzocht om toezending van een afschrift van deze pleitnota. Op grond van een brief van de griffier van het hof van 10 november 2022, gericht aan de griffier van de Hoge Raad, moet worden aangenomen dat die pleitnota niet meer beschikbaar zal komen. De Hoge Raad kan daardoor niet nagaan of op de terechtzitting meer verweren zijn gevoerd dan wel of daar meer uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren zijn gebracht dan die in de uitspraak van het hof zijn vermeld. Het cassatiemiddel slaagt daarom.

3.Beoordeling van de overige cassatiemiddelen

Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het tweede en het derde cassatiemiddel niet nodig.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- verwijst de zaak naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
26 september 2023.