Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beoordeling van het derde cassatiemiddel
5.Beslissing
19 september 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 september 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1984, was beschuldigd van het vervalsen van een dwarsprofieltekening, een document dat essentieel is voor de uitvoering van baggerwerkzaamheden. De Hoge Raad oordeelde dat het hof voldoende bewijs had om te concluderen dat de verdachte opzettelijk de dwarsprofieltekening had aangepast, zodat het leek alsof deze voldeed aan de eisen van de opdrachtgever. De verdachte was zich ervan bewust dat de wijzigingen in strijd waren met de werkelijkheid en had de intentie om de vervalste tekening als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te laten gebruiken.
De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen van de verdachte beoordeeld, waarbij de advocaat-generaal B.F. Keulen had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten over de uitspraak van het hof niet konden leiden tot vernietiging van die uitspraak. Wel werd vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, was overschreden, maar dit had geen verdere rechtsgevolgen. Uiteindelijk werd het beroep verworpen, en de Hoge Raad bevestigde de uitspraak van het hof.