ECLI:NL:HR:2023:1267

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 september 2023
Publicatiedatum
18 september 2023
Zaaknummer
22/00496
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervalsing van dwarsprofieltekening met opzet tot gebruik als echt geschrift

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 september 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1984, was beschuldigd van het vervalsen van een dwarsprofieltekening, een document dat essentieel is voor de uitvoering van baggerwerkzaamheden. De Hoge Raad oordeelde dat het hof voldoende bewijs had om te concluderen dat de verdachte opzettelijk de dwarsprofieltekening had aangepast, zodat het leek alsof deze voldeed aan de eisen van de opdrachtgever. De verdachte was zich ervan bewust dat de wijzigingen in strijd waren met de werkelijkheid en had de intentie om de vervalste tekening als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te laten gebruiken.

De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen van de verdachte beoordeeld, waarbij de advocaat-generaal B.F. Keulen had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten over de uitspraak van het hof niet konden leiden tot vernietiging van die uitspraak. Wel werd vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, was overschreden, maar dit had geen verdere rechtsgevolgen. Uiteindelijk werd het beroep verworpen, en de Hoge Raad bevestigde de uitspraak van het hof.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/00496
Datum19 september 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 7 februari 2022, nummer 21-002895-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsvrouw van de verdachte en D.W.E. Sternfeld, advocaat te Amsterdam, hebben daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

3.1
Het cassatiemiddel klaagt dat de bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat de verdachte een dwarsprofieltekening heeft vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, ontoereikend is gemotiveerd.
3.2
Het cassatiemiddel faalt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 26 tot en met 45.

4.Beoordeling van het derde cassatiemiddel

4.1
Het cassatiemiddel klaagt dat in de cassatiefase de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden omdat de stukken te laat door het hof zijn ingezonden.
4.2
Het cassatiemiddel is gegrond. In het licht van de aan de verdachte opgelegde geheel voorwaardelijke taakstraf van honderd uren, subsidiair vijftig dagen hechtenis, volstaat de Hoge Raad met het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden, en is er geen aanleiding om aan dat oordeel enig ander rechtsgevolg te verbinden.

5.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
19 september 2023.