ECLI:NL:HR:2023:1367

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
4 oktober 2023
Zaaknummer
22/01919
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op auto in strafrechtelijk onderzoek naar criminele organisatie en drugshandel

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 oktober 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant. Het beroep in cassatie was ingesteld door de klager, die bezwaar maakte tegen een beslaglegging op zijn auto, welke was gelegd in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar zijn zoon. De zoon van de klager werd verdacht van het medeplegen van de handel in precursoren en cocaïne, en deelname aan een criminele organisatie. De klager betwistte de rechtmatigheid van het beslag, dat was gelegd op basis van artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering.

De Hoge Raad heeft de klachten van de klager beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig was om te motiveren waarom het oordeel tot verwerping van het beroep is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de klager verworpen, waarmee de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant in stand bleef. Deze uitspraak bevestigt de toepassing van de juiste maatstaf door de rechtbank in het kader van de beslaglegging en de procedure rondom het klaagschrift van de klager.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/01919 B
Datum10 oktober 2023
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 10 mei 2022, nummer RK 22/006586, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963,
hierna: de klager.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 oktober 2023.