Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
10 oktober 2023.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin de verdachte is veroordeeld voor poging tot doodslag. De verdachte heeft geprobeerd een ander, die op de grond lag, tegen zijn hoofd te schoppen en met twee benen op zijn hoofd te springen, wat valt onder artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht. De verdediging heeft verzocht om niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM) vanwege ernstige nalatigheid in het voorbereidend onderzoek, waarbij zendmastgegevens van de telefoon van de verdachte zouden zijn gefrustreerd. De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft echter ambtshalve vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep is overschreden, wat leidt tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf. De oorspronkelijke straf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, is verminderd tot zeventien maanden en twee weken, met behoud van de voorwaardelijke straf en proeftijd van drie jaren. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en het beroep voor het overige verworpen.