Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
17 oktober 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 oktober 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het beroep in cassatie was ingesteld door de betrokkene, die in deze zaak wordt aangeduid als [betrokkene], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij de betrokkene betrokken was bij een geldtransactiedienst genaamd 'swipen', die in Curaçao werd gebruikt om Colombiaanse bolivars om te wisselen in US dollars.
De advocaat van de betrokkene, G. Spong, heeft een cassatiemiddel ingediend, waarin hij betoogde dat de verklaring van de betrokkene bij de politie, waarin zij een schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel bevestigde, niet als bewijs mocht worden gebruikt. Dit omdat deze verklaring was afgelegd zonder kennis van de onderliggende berekening en buiten de aanwezigheid van een advocaat. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het hof in stand blijft.