Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
14 november 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 november 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 6 oktober 2022 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1989, had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het hof. De advocaat W.F.J. Kramer heeft namens de verdachte een cassatiemiddel ingediend. De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst was dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, samen met de raadsheren A.L.J. van Strien en M. Kuijer, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.