ECLI:NL:HR:2023:1458

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
12 oktober 2023
Zaaknummer
22/04589
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Rechtbank Den Haag inzake belastingkwestie gemeente Leiden

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 oktober 2023 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende, vertegenwoordigd door N.G.A. Voorbach, tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 25 oktober 2022, nr. SGR 21/7046 V. De Rechtbank had eerder een uitspraak gedaan op het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 8 april 2022. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende over de uitspraak van de Rechtbank beoordeeld, maar heeft geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep in cassatie ongegrond wordt verklaard.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer22/04589
Datum13 oktober 2023
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE LEIDEN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 25 oktober 2022, nr. SGR 21/7046 V, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 8 april 2022.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door N.G.A. Voorbach, heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank op het verzet beroep in cassatie ingesteld.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de Rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren M.T. Boerlage en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2023.