Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
7 november 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 november 2023 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 8 juni 2022. De verdachte, geboren in 1970, was aangeklaagd voor meerdere strafbare feiten, waaronder poging tot doodslag door in 2020 in Schiedam zijn ex-vriendin 26 messteken toe te brengen, het wegnemen van haar handtas en aware-knop, poging tot zware mishandeling door met een kettingslot tegen haar hoofd te slaan, en beschadiging van een politiebus. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen slagen. De procureur-generaal heeft de gelegenheid gekregen om een advies uit te brengen, maar de Hoge Raad heeft besloten het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president M.J. Borgers, samen met raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.