ECLI:NL:HR:2023:1497

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
31 oktober 2023
Zaaknummer
22/01838
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging en belediging van ambtenaar door buitengewoon opsporingsambtenaar op metrostation

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, dat op 17 mei 2022 is gewezen. De verdachte, geboren in 1985, is beschuldigd van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven, door een buitengewoon opsporingsambtenaar op een metrostation vast te pakken, in de richting van het spoor te duwen en te dreigen: 'Ik spring voor de metro en neem jou mee'. Daarnaast is de verdachte beschuldigd van belediging van een ambtenaar in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd. De Hoge Raad heeft de vordering van de benadeelde partij, die blijvend knieletsel heeft opgelopen door het terugduwen richting het perron, beoordeeld. De vraag was of de toewijzing van de vordering voldoende gemotiveerd was, gezien de betwisting van het causaal verband tussen het feit en de schade. Tevens werd de redelijke termijn in hoger beroep besproken, waarbij de Hoge Raad zich afvroeg of het hof volstond met de constatering van de overschrijding van deze termijn. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering hoeven geven, aangezien de vragen niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/01838
Datum7 november 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 17 mei 2022, nummer 22-000844-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft S.J. van der Woude, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
7 november 2023.