ECLI:NL:HR:2023:1501

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
2 november 2023
Zaaknummer
22/04857
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over vrijspraak in jeugdzaak betreffende medeplegen van brandstichting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 november 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een jeugdige verdachte die was vrijgesproken van medeplegen van brandstichting in een voormalige woning van een medeverdachte. De verdachte, geboren in 2003, had in eerste aanleg geen straf opgelegd gekregen. De advocaat van de verdachte, A.B.E. van Kan, heeft een cassatiemiddel ingediend, waarin werd geklaagd dat de bewezenverklaring van het medeplegen van opzettelijke brandstichting niet uit de bewijsvoering kon worden afgeleid. De advocaat-generaal, T.N.B.M. Spronken, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft in zijn oordeel aangegeven dat het middel niet tot cassatie leidt. De redenen hiervoor zijn uiteengezet in de conclusie van de advocaat-generaal. De Hoge Raad oordeelt dat het hof uit de bewijsmiddelen heeft kunnen afleiden dat de verdachte tezamen en in vereniging met een ander brand heeft gesticht. Het hof heeft de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen gebruikt om aan te geven dat het opzet van de verdachte op gezamenlijk plegen van brandstichting blijkt. De Hoge Raad concludeert dat de bewezenverklaring toereikend is gemotiveerd, ook al is niet vastgesteld of de verdachte zelf brandstichtende handelingen heeft verricht. Het beroep wordt verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/04857 J
Datum7 november 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 14 december 2022, nummer 20-002155-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft A.B.E. van Kan, advocaat te Heerlen, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat de bewezenverklaring ten aanzien van het medeplegen van – kort gezegd – opzettelijke brandstichting niet uit de bewijsvoering kan worden afgeleid.
2.2
Het cassatiemiddel leidt niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
7 november 2023.