ECLI:NL:HR:2023:1507

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 november 2023
Publicatiedatum
2 november 2023
Zaaknummer
22/03910
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over relatiebeding en rechtsverwerking in geschil tussen vennootschap en voormalig bestuurder

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 november 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen MULTI CARGO LOGISTICS B.V. (hierna: DCM) en een voormalig statutair bestuurder. Het geschil betreft de vraag of de bestuurder een relatiebeding heeft overtreden en of het beroep op rechtsverwerking in strijd is met de tweeconclusieregel. DCM, vertegenwoordigd door advocaat M.W. Scheltema, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat eerder op 19 juli 2022 uitspraak deed in deze zaak. De advocaat van de verweerder, M.S. van der Keur, heeft een verweerschrift ingediend.

De Hoge Raad heeft de klachten van DCM over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en DCM veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.135,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien DCM deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak voldoet.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/03910
Datum3 november 2023
ARREST
In de zaak van
MULTI CARGO LOGISTICS B.V., voorheen h.o.d.n. Distribution Center Moerdijk B.V.,
gevestigd te Moerdijk,
EISERES tot cassatie,
hierna: DCM,
advocaat: M.W. Scheltema,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: [verweerder],
advocaat: M.S. van der Keur.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/02/348588 / HA ZA 18-558 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 21 november 2018 en 11 maart 2020;
b. het arrest in de zaak 200.278.114/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 19 juli 2022.
DCM heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
[verweerder] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor DCM mede door J.B.B. Heinen en voor [verweerder] mede door D.M. de Knijff.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van DCM heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt DCM in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 2.135,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien DCM deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.H. Sieburgh, als voorzitter, A.E.B. ter Heide en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
3 november 2023.