ECLI:NL:HR:2023:1511

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 november 2023
Publicatiedatum
2 november 2023
Zaaknummer
22/04058
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurdersaansprakelijkheid voor schending exclusiviteitsbeding in overeenkomst met persoonlijk ernstig verwijt

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een beroep in cassatie door [eiser] tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het hof had op 2 augustus 2022 een uitspraak gedaan in een geschil dat voortvloeide uit een overeenkomst waarin een exclusiviteitsbeding was opgenomen. [Eiser] stelde dat de bestuurders van Waste Products B.V. aansprakelijk waren voor een schending van dit beding, waarbij hij hen persoonlijk ernstig verwijt maakte. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Overijssel en arresten van het hof, die de context van de zaak schetsen. De advocaat-generaal T. Hartlief heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De Hoge Raad heeft de klachten van [eiser] beoordeeld, maar deze konden niet leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad oordeelt dat het niet nodig is om te motiveren waarom het beroep wordt verworpen, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/04058
Datum3 november 2023
ARREST
In de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: P.A. Fruytier,
tegen
1. WASTE PRODUCTS B.V.,
gevestigd te Goor,
2. DBICS HOLDING B.V.,
gevestigd te Joure,
VERWEERSTERS in cassatie,
hierna: Waste Products c.s.,
advocaten: J.W. de Jong en J.W.H. van Wijk.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/08/212265 / HA ZA 17-587 van de rechtbank Overijssel van 26 september 2018 en 10 juli 2019;
b. de arresten in de zaak 200.269.189 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 mei 2022 en 2 augustus 2022.
[eiser] heeft tegen het arrest van het hof van 2 augustus 2022 beroep in cassatie ingesteld.
Waste Products c.s. hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor [eiser] mede door J.P. Jas.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Waste Products c.s. begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, S.J. Schaafsma en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
3 november 2023.