Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
14 november 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 november 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 4 januari 2022 was gewezen. De zaak betreft de belaging van een ex-vriendin door de verdachte, die gedurende een periode van meer dan drie jaren haar veelvuldig heeft gebeld, onaangekondigd haar woning en tuin betrad, en haar vele (liefdes)brieven heeft gestuurd. De verdachte heeft verweer gevoerd tegen de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging, met als argument dat niet voldaan zou zijn aan het klachtvereiste zoals bedoeld in artikel 285b, lid 2 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.