Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
24 november 2023.
Hoge Raad
In de zaak van BP EUROPA SE-BP NEDERLAND t.h.o.d.n. BP DE ZWETH, gevestigd te Rotterdam, heeft de Hoge Raad op 24 november 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. BP, eiseres tot cassatie, heeft beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag van 5 april 2023, waarin de Provincie Zuid-Holland als verweerder optrad. De Provincie heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is door de advocaten van beide partijen toegelicht. De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk was om het cassatieberoep te verwerpen.
De Hoge Raad heeft de klachten van BP over het vonnis van de rechtbank beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het vonnis. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van BP verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Provincie zijn begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien BP deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak voldoet.