ECLI:NL:HR:2023:1629

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
23/01750
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie in onteigeningszaak met incident tot tussenkomst door Provincie Zuid-Holland

In de zaak van BP EUROPA SE-BP NEDERLAND t.h.o.d.n. BP DE ZWETH, gevestigd te Rotterdam, heeft de Hoge Raad op 24 november 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. BP, eiseres tot cassatie, heeft beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag van 5 april 2023, waarin de Provincie Zuid-Holland als verweerder optrad. De Provincie heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is door de advocaten van beide partijen toegelicht. De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk was om het cassatieberoep te verwerpen.

De Hoge Raad heeft de klachten van BP over het vonnis van de rechtbank beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het vonnis. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van BP verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Provincie zijn begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien BP deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak voldoet.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/01750
Datum24 november 2023
ARREST
In de zaak van
BP EUROPA SE-BP NEDERLAND t.h.o.d.n. BP DE ZWETH,
gevestigd te Rotterdam,
EISERES tot cassatie,
hierna: BP,
advocaat: voorheen J.P. van den Berg, thans R.R. Oudijk,
tegen
PROVINCIE ZUID-HOLLAND, zowel in haar hoedanigheid van eiseres in de hoofdzaak en gedaagde in het incident tot tussenkomst, als in haar hoedanigheid van gedaagde in de hoofdzaak en gedaagde in het incident tot tussenkomst,
zetelende te Den Haag,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de Provincie,
advocaat: R.T. Wiegerink.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar het vonnis in de zaak C/09/640802 / HA ZA 23-28 van de rechtbank Den Haag van 5 april 2023.
BP heeft tegen het vonnis van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld.
De Provincie heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van BP heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het vonnis van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat vonnis. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt BP in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Provincie begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien BP deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren S.J. Schaafsma en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
24 november 2023.