ECLI:NL:HR:2023:1631

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
22/03887
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over niet-ontvankelijkheid wegens niet-tijdige inschrijving in rechtsmiddelenregister

In deze zaak hebben de eisers tot cassatie, bestaande uit vier personen, beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dit arrest, gedateerd 19 juli 2022, betrof een geschil over de niet-ontvankelijkheid van de eisers wegens het niet tijdig inschrijven van hun hoger beroep in het rechtsmiddelenregister, zoals vereist door artikel 433 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Overijssel en eerdere arresten van het gerechtshof in deze zaak. De eisers hebben hun cassatieberoep ingesteld na het hofarrest, waarop de Staat der Nederlanden als verweerder heeft gereageerd met een verweerschrift tot verwerping.

De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven voor deze beslissing, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding, die zijn begroot op een totaal van € 3.057,--, inclusief verschotten en salaris voor de advocaat, vermeerderd met wettelijke rente indien niet tijdig voldaan wordt.

Dit arrest is uitgesproken op 24 november 2023 door de Hoge Raad der Nederlanden, met de raadsheren S.J. Schaafsma als voorzitter, F.R. Salomons en G.C. Makkink, en openbaar gemaakt door raadsheer F.J.P. Lock.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/03887
Datum24 november 2023
ARREST
In de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
3. [eiser 3],
wonende te [woonplaats],
4. [eiser 4],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eisers tot cassatie],
advocaat: J. de Jong van Lier,
tegen
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
zetelende te Den Haag,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de Staat,
advocaat: G.C. Nieuwland.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/08/250610 / HA ZA 20-268 van de rechtbank Overijssel van 23 september 2020 en 24 maart 2021;
b. de arresten in de zaak 200.298.043 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 mei 2022 en 19 juli 2022.
[eisers tot cassatie] hebben tegen het arrest van het hof van 19 juli 2022 beroep in cassatie ingesteld.
De Staat heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor de Staat mede door J.B.B. Heinen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eisers tot cassatie] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eisers tot cassatie] deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren S.J. Schaafsma, als voorzitter, F.R. Salomons en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
24 november 2023.