ECLI:NL:HR:2023:1707
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens overschrijding van de termijn
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 december 2023 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van [X], hierna aangeduid als belanghebbende, tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 8 juni 2023, nummer 22/00140. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift in cassatie niet tijdig is ingediend. De griffier van het Gerechtshof heeft op 15 juni 2023 een afschrift van de uitspraak aan de partijen verzonden. De termijn voor het indienen van het beroepschrift eindigde op 27 juli 2023, maar het beroepschrift is pas op 2 augustus 2023 bij de Hoge Raad ontvangen. Dit betekent dat belanghebbende de wettelijke termijn van zes weken, zoals voorgeschreven in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), heeft overschreden.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 6 oktober 2023 in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom de beroepstermijn is overschreden. In zijn brief van 1 november 2023 heeft belanghebbende zijn argumenten uiteengezet, maar de Hoge Raad oordeelt dat deze argumenten geen grond bieden voor de conclusie dat belanghebbende niet in verzuim is geweest. Gezien de overschrijding van de termijn, heeft de Hoge Raad geen andere keuze dan het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en is een bevestiging van de strikte naleving van de termijnen in het bestuursrecht.