Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
12 december 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 december 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met nummer 22/03594. Het beroep in cassatie was ingesteld door de klager, die in deze procedure werd vertegenwoordigd door advocaat R.J.M. Oerlemans. De zaak betreft een beklag over een beslag ex artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering op een leaseauto van de klager, die werd verdacht van verduistering in het kader van een arbeidsconflict met zijn werkgever. De leaseauto was onder de vermelding van 'verzekeringssleep' naar een autodealer afgesleept en aan een derde geretourneerd, zonder dat artikel 116.3 van het Wetboek van Strafvordering was toegepast.
De rechtbank Gelderland had op 7 september 2022 het klaagschrift van de klager verworpen. De klager stelde dat de inbeslaggenomen leaseauto onterecht was afgepakt en dat deze aan hem teruggegeven diende te worden. De advocaat-generaal A.E. Harteveld concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom het tot dit oordeel was gekomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de beslissing van de rechtbank Gelderland in stand bleef. Deze beschikking is gegeven door vice-president M.J. Borgers als voorzitter, samen met de raadsheren C. Caminada en C.N. Dalebout, en uitgesproken ter openbare terechtzitting.