ECLI:NL:HR:2023:1740

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
22/02892
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag door conflict over klussen en betaling in woning

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, dat op 22 juli 2022 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1984. De verdachte is beschuldigd van poging tot doodslag, gepleegd in 2019 in Hendrik-Ido-Ambacht. Dit delict vond plaats naar aanleiding van een conflict over klussen en de betaling daarvan in de woning van zijn broer. De verdachte zou met een hamer op het hoofd van zijn broer hebben geslagen, waardoor deze van de trap viel. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep beoordeeld en de klachten over de uitspraak van het hof in overweging genomen. De procureur-generaal bij de Hoge Raad kreeg de gelegenheid om een advies uit te brengen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen en heeft besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De uitspraak van de Hoge Raad vond plaats op 12 december 2023, waarbij de vice-president M.J. Borgers als voorzitter optrad, samen met de raadsheren A.L.J. van Strien en A.E.M. Röttgering. De waarnemend griffier S.P. Bakker was ook aanwezig tijdens de openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/02892
Datum12 december 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 22 juli 2022, nummer 22-003223-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo, beiden advocaat te Rotterdam, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen. De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 december 2023.