Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
19 december 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 december 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was beschuldigd van het verkopen van cocaïne en heroïne, en had drie mobiele telefoons in beslag laten nemen. De politie had na de inbeslagneming vier inkomende oproepen op een van deze telefoons beantwoord. De kern van het cassatiemiddel was de vraag of dit handelen van de politie een vormverzuim opleverde volgens artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv).
Het hof had geoordeeld dat het beantwoorden van de oproepen geen onherstelbaar vormverzuim opleverde, omdat het slechts een beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte zou zijn. De Hoge Raad bevestigde dat het beantwoorden van inkomende oproepen op een inbeslaggenomen telefoon niet specifiek in de wet is geregeld, maar dat opsporingsambtenaren op basis van de Politiewet en het Sv bevoegd zijn om dit te doen, mits het een beperkte inbreuk op de grondrechten van burgers oplevert.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet onjuist had geoordeeld en dat er geen sprake was van een onjuiste rechtsopvatting. Het cassatiemiddel werd verworpen, en de Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging tussen opsporingsbevoegdheden en de bescherming van persoonlijke levenssfeer in strafzaken.