ECLI:NL:HR:2023:179

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 februari 2023
Publicatiedatum
9 februari 2023
Zaaknummer
21/02719
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over verduistering, diefstal met geweld en mishandeling in Barendrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De verdachte was beschuldigd van verduistering van een telefoon en oplader, diefstal met geweld van een doosje van een telefoon, en mishandeling van de verkoper van de telefoon. De feiten vonden plaats op 11 juli 2018 in Barendrecht, waar de verdachte de telefoon en oplader van de aangever ontving onder het voorwendsel deze te willen kopen. Na het testen van de telefoon in de auto, reed de verdachte hard weg, waarbij hij ook het doosje van de telefoon uit de handen van de aangever pakte. Het hof had geoordeeld dat dit 'onverhoeds uit de handen pakken' van het doosje als geweld kon worden aangemerkt volgens artikel 312.1 Sr. De Hoge Raad oordeelde echter dat het hof dit oordeel niet toereikend had gemotiveerd. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de beslissingen inzake de diefstal met geweld en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het gerechtshof Den Haag voor herbehandeling.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/02719
Datum14 februari 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 24 juni 2021, nummer 22-003678-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte ] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker, allen advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen inzake het onder 2 tenlastegelegde en de strafoplegging, tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over de bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde voor zover het hof heeft bewezenverklaard dat sprake was van ‘geweld’.
2.2.1
Ten laste van de verdachte is overeenkomstig de tenlastelegging bewezenverklaard dat:
“1.
hij op 11 juli 2018 te Barendrecht, opzettelijk een iPhone (8) en een oplader, geheel toebehorende aan [aangever] , en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als (aspirant) koper, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij op 11 juli 2018 te Barendrecht op of aan de openbare weg, te weten, het Zuideinde, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een doosje van een iPhone (8), toebehorende aan [aangever] , welke diefstal werd vergezeld van geweld gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, genoemd doosje onverhoeds uit de handen van die [aangever] heeft gepakt;
3.
hij op 11 juli 2018 te Barendrecht [aangever] heeft mishandeld door bij die [aangever] een nekklem aan te leggen en die [aangever] op de schouder en rug te slaan.”
2.2.2
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. De verklaring van de verdachte.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 10 juni 2021 verklaard - zakelijk weergegeven -:
U houdt mij voor dat ik op Marktplaats niet mijn eigen naam, [verdachte ] , gebruik, maar de naam [verdachte ] . Dat klopt.
Ik heb natuurlijk eerst gekeken of de telefoon het deed. Er zat ook een doosje bij. Ik heb gekeken of alles werkte. Ik ben een iPhone kenner.
2. De verklaring van de verdachte.
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg van 10 december 2020 verklaard - zakelijk weergegeven -:
Op 11 juli 2018 was ik in Barendrecht voor het kopen van een iPhone van de aangever. De telefoon heb ik later weer verkocht via Marktplaats.
3. Het proces-verbaal van aangifte, nummer PL1700-2018209996-1, pagina’s 10 tot en met 13 in het proces-verbaal met dossiernummer 201820996, van politie, regionale eenheid Rotterdam, inhoudende als verklaring van aangever, afgelegd 12 juli 2018 te 00:15 uur - zakelijk weergegeven -:
Mijn naam is [aangever] . Ik doe aangifte van diefstal met geweld, gepleegd op 11 juli 2018 om 23:32 uur te Barendrecht.
Ik had een iPhone 8 te koop gezet via Marktplaats. Ik had met iemand met gebruikersnaam [verdachte ] afgesproken in Barendrecht om de telefoon te bekijken en aan hem te verkopen. Een vriend van mij, [betrokkene] , ging mee naar die afspraak met [verdachte ] . (...) Toen ik daar aankwam zag ik twee mannen staan. Beide mannen hadden een trainingspak aan. Ik kan de mannen als volgt beschrijven:
Man 1:
- Trainingspak (onbekend waarvan)
- Witte badslippers
- tussen 175 en 185 cm lang
- ongeveer 20 jaar oud
- litteken onder rechter oog
- getinte huidskleur
- Turks uiterlijk
- zwart opgeschoren haar aan de zijkant. Krullen bovenop.
- Rond gezicht
Man 2: (...)
Op een gegeven moment hadden we het over de telefoon die man 1 (het hof begrijpt: de verdachte) wilde kopen. Man 1 wilde testen of de telefoon op kon laden. Hierop heb ik de telefoon en de oplader aan hem gegeven en liep man 1 naar de auto. Ik ben toen meegelopen en stond naast man 1 die op de bijrijderstoel zat. Man 2 ging op de bestuurderstoel zitten. Toen man 1 merkte dat de telefoon goed werkte wilde hij nog zijn simkaart er in stoppen om te testen of de telefoon ook kon bellen. Toen hij dat gedaan had zag ik ineens dat de auto hard weg reed. Ik zag ook dat man 1 nog snel het doosje van de iPhone 8 plus uit mijn handen pakte. Ik zag dat beide deuren van de auto nog open stonden toen hij wegreed. Doordat de deuren nog open stonden zag ik dat aan de kant van de bijrijder een telefoon, te weten een Samsung galaxy (het hof begrijpt: de eigen telefoon van de verdachte) en een doosje uit de auto viel. (...) Ik zag dat de auto midden op de weg stopte en dat de mannen uitstapten. Ik zag dat man 1 naar mij toe kwam. Ik zag en voelde dat man 1 mij direct in een nekklem nam. Ik voelde hierdoor pijn in mijn nek. Ik merkte dat hierdoor mijn bril op de grond viel. Ik voelde dat hij mij weer los liet en ik zag en voelde dat man 1 mij toen een klap op mijn schouder en rug gaf. Ik voelde hierdoor pijn op mijn schouder en rug. Hierbij werd het goed, zoals genoemd op de bijlage goederen, weggenomen.
Goederenbijlage bij aangifte: Apple Iphone 8.
4. Het proces-verbaal van verhoor, nummer PL1700-2018209996-2, pagina’s 31 en 32 in het proces-verbaal met dossiernummer 2018209996, van politie, regionale eenheid Rotterdam, inhoudende als verklaring van getuige [betrokkene] , afgelegd 11 juli 2018 te 23:35 uur - zakelijk weergegeven - :
Ik ben vanavond, 11 juni 2018 (het hof begrijpt: 11 juli 2018) getuige geweest van een beroving aan de Zuideinde te Barendrecht. Ik was daar samen met mijn vriend [aangever] . (...) Ik hoorde [aangever] zeggen dat hij met iemand had afgesproken bij het station Barendrecht om daar een telefoon te verkopen. Omdat ik weinig te doen had met de verkoop van [aangever] z'n telefoon ben ik op een afstandje blijven staan. De afstand tussen mij en [aangever] was ongeveer 10 meter. Nadat [aangever] een tijdje had staan praten met beide mannen zag ik dat [aangever] zijn duim naar mij opstak. Ik begreep hieruit dat het oke was en ben ik er ook bij gaan staan. Toen ik er bij kwam staan was de sfeer tussen [aangever] en de twee mannen rustig. Nadat [aangever] uitleg had gegeven over de telefoon zag ik dat beide mannen in de auto gingen zitten. Ik hoorde dat de oudere man via de hotspot van [aangever] de telefoon wilde opstarten. Ik zag dat [aangever] op een gegeven moment wel naast de auto bleef staan maar dat zijn hoofd eigenlijk in de auto was. Ik zie dat [aangever] aan de kant van de bijrijder staat. Kort hierop hoor ik dat [aangever] een gil geeft en zie ik de auto wegrijden. (...) De auto rijdt weg en ik zie dat er spullen uit de auto vallen. Ik zie dat [aangever] wegrent richting het fietstunneltje. Ik rende de andere kant op. Vervolgens komt de auto toch weer terug en stappen de beide mannen uit. Ik zie dat de beide mannen naar [aangever] gaan en ik zie dat [aangever] op de grond wordt gegooid en dat de twee mannen hierop over [aangever] staan heen gebogen. (...) Ik zag dat de mannen hierna in de auto stapten en dat ze wegreden in het voertuig wat ik zojuist heb genoemd.”
2.3
De volgende wettelijke bepalingen zijn van belang.
- Artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr):
“Hij die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, wordt, als schuldig aan diefstal, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.”
- Artikel 312 Sr:
“1. Met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
2. Gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt opgelegd:
1° indien het feit wordt gepleegd hetzij gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning of op een besloten erf waarop een woning staat; hetzij op de openbare weg; hetzij in een spoortrein die in beweging is;
2° indien het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
3° indien de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak of inklimming, van valse sleutels, van een valse order of een vals kostuum;
4° indien het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
5° indien het feit wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken.
3. Gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt opgelegd, indien het feit de dood ten gevolge heeft.”
2.4
De tenlastelegging van feit 2 is toegesneden op artikel 312 lid 1 Sr. Daarom moet worden aangenomen dat het in de tenlastelegging en de bewezenverklaring voorkomende begrip ‘geweld’ is gebruikt in de betekenis die dat begrip heeft in die bepaling.
2.5
Het hof heeft met betrekking tot het onder 2 bewezenverklaarde feit vastgesteld dat de aangever ( [aangever] ) zijn telefoon en oplader aan de verdachte gaf en dat de verdachte op de bijrijdersstoel van de auto ging zitten en zijn simkaart in de telefoon stopte, en dat de auto vervolgens hard wegreed en de verdachte nog snel het doosje van de telefoon uit de handen van [aangever] pakte. Het op deze vaststellingen gebaseerde oordeel van het hof dat sprake was van ‘geweld’ (dat hier enkel bestond in het ‘onverhoeds uit de handen pakken’ van het doosje) is niet toereikend gemotiveerd.
2.6
Het cassatiemiddel slaagt.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen over het onder 2 tenlastegelegde en de strafoplegging;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
14 februari 2023.