ECLI:NL:HR:2023:386

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
13 maart 2023
Zaaknummer
21/03313
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over vervalste tankpas en diefstal van brandstof

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het meermalen gebruiken van een vervalste tankpas om brandstof te tanken die toebehoorde aan derden, waaronder Interdepartementale Post- en Koeriersdiensten (IPKD) en RMC Nederland B.V. De verdachte had op 19 november 2018 samen met een medeverdachte brandstof getankt met een vervalste tankpas, die hij op straat had gekocht. Het hof had vastgesteld dat de verdachte de tankpas had gebruikt om brandstof te tanken, maar oordeelde dat de weggenomen brandstof toebehoorde aan de bedrijven die eigenaar waren van de tankpas. De Hoge Raad oordeelde dat het hof een onjuiste rechtsopvatting had, maar dat dit niet leidde tot cassatie omdat de verdachte geen belang had bij de vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad verwierp het cassatiemiddel en bevestigde de veroordeling van de verdachte.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/03313
Datum14 maart 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 2 augustus 2021, nummer 23-003661-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M. Berndsen, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de bewezenverklaringen van het onder 2 en 4 tenlastegelegde voor zover daarin is vermeld “te weten aan Interdepartementale post- en koeriersdiensten” respectievelijk “te weten aan RMC Nederland BV en Interdepartementale post- en koeriersdiensten”; tot vrijspraak van de verdachte van het onder 2 en 4 tenlastegelegde voor zover inhoudende “te weten aan Interdepartementale post- en koeriersdiensten” respectievelijk “te weten aan RMC Nederland BV en Interdepartementale post- en koeriersdiensten”, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over de bewezenverklaring van het onder 2 en 4 tenlastegelegde voor zover het hof heeft bewezenverklaard dat de verdachte brandstof heeft weggenomen die toebehoorde aan Interdepartementale post- en koeriersdiensten (hierna: IPKD) respectievelijk RMC Nederland B.V. (hierna: RMC).
2.2.1
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
“1. hij op of omstreeks 19 november 2018 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse of vervalste betaalpas, waardekaart of enige andere voor het publiek beschikbare kaart, te weten een tankpas met nummer [001] bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, als ware deze echt en onvervalst, door met deze tankpas brandstof te tanken;
2. hij op of omstreeks 19 november 2018 te Amsterdam meermalen tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, brandstof, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan Interdepartementale post- en koeriersdiensten en/of Texaco, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen brandstof onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van valse sleutel, door met een valse/vervalste tankpas het tankproces vrij te geven;
3. hij in of omstreeks de periode van 16 februari 2018 tot en met 19 november 2018 te Amsterdam meermalen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse of vervalste betaalpas, waardekaart of enige andere voor het publiek beschikbare kaart, te weten een of meerdere tankpas(sen) bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, als ware deze echt en onvervalst, door met deze tankpas(sen) brandstof te tanken;
4. hij in of omstreeks de periode van 16 februari 2018 tot en met 19 november 2018 te Amsterdam meermalen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, brandstof, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan (onder meer) RMC Nederland B.V. en/of Interdepartementale post- en koeriersdiensten en/of Shell en/of Texaco, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen brandstof onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van valse sleutel, door (telkens) met een valse/vervalste tankpas het tankproces vrij te geven.”
2.2.2
Het hof heeft over de tenlastelegging het volgende overwogen:
“Het hof begrijpt de tenlastelegging voor wat betreft de aldaar genoemde data - in het licht van de stukken in het dossier - aldus dat onder 1 en 2 aan de verdachte wordt verweten zich op 19 november 2018 rond 15.45 uur tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] schuldig te hebben gemaakt aan het gebruik van een valse tankpas en diefstal van (de waarde van) de getankte brandstof en dat de feiten 3 en 4 zien op soortgelijke misdrijven in de periode voorafgaand aan dat tijdstip (waaronder begrepen twee keer op 19 november 2018 met telkens een andere medeverdachte dan [medeverdachte] ).”
2.2.3
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“1. hij op 19 november 2018 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vervalste betaalpas, te weten een tankpas met nummer [001] bestemd voor het verrichten van betalingen langs geautomatiseerde weg, als ware deze echt en onvervalst, door met deze tankpas brandstof te tanken;
2. hij op 19 november 2018 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander enig goed (brandstof), dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorde, te weten aan Interdepartementale post- en koeriersdiensten, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen brandstof onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door met een vervalste tankpas het tankproces vrij te geven;
3. hij in de periode van 16 februari 2018 tot en met 19 november 2018 te Amsterdam meermalen tezamen en in vereniging met telkens een of meer anderen opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vervalste betaalpas, te weten een tankpas bestemd voor het verrichten van betalingen langs geautomatiseerde weg, als ware deze echt en onvervalst, door met deze tankpassen brandstof te tanken;
4. hij in de periode van 16 februari 2018 tot en met 19 november 2018 te Amsterdam meermalen tezamen en in vereniging met een of meer anderen enig goed (brandstof), dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorde, te weten aan RMC Nederland BV en Interdepartementale post- en koeriersdiensten, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders die weg te nemen brandstof onder hun bereik hebben gebracht door middel van valse sleutel, door telkens met een vervalste tankpas het tankproces vrij te geven.”
2.2.4
Deze bewezenverklaring steunt op onder meer de volgende bewijsmiddelen:
“1. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 19 juli 2021. Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik heb op 19 november 2018 getankt. Ik ben te zien op de camerabeelden van 19 november 2018. Ik heb de tankpas op straat gekocht om er geld mee te verdienen. De verkopers zeiden dat ik met de code dagelijks kon tanken. Ik sprak met mensen af om voor hen te tanken. Ik kreeg soms een rit en soms een geldbedrag voor het tanken. Ik zei meestal zelf wat ik voor het tanken wilde hebben.
Ik wist dat het geen eerlijke zaak was.
2. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2018236903-10 van 19 november 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] (pagina’s 5-7). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 19 november 2018 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [aangever 1] :
Ik doe aangifte van frauduleus gebruik van mijn tankpas. Ik ben werkzaam voor de Interdepartementale Post- en Koeriersdienst (IPKD). Ik rij voor mijn werk in een auto van de zaak. Bij deze auto heb ik ook een tankkaart geleverd gekregen. Vandaag omstreeks 16:30 uur werd ik telefonisch benaderd door de Politie Amsterdam. Zij deelden mede dat mijn tankpasgegevens vandaag waren gebruikt bij een Texaco aan de Kollenbergweg 11 te Amsterdam. Ik heb hier zelf niet getankt, ik heb ook niemand mijn pas en pincode afgegeven. Het kaartnummer van mijn tankkaart is: [001] . Deze kaart is uitgegeven bij het kenteken [kenteken 1] .
3. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2018236903-21 van 20 november 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] (pagina’s 37-38). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 19 november 2018 omstreeks 15:50 uur werden op de Kollenbergweg 11 te Amsterdam (hof: bij tankstation Texaco) [verdachte] (hof: de verdachte) en [medeverdachte] aangehouden. Na de aanhouding van [verdachte] werd onder hem een betaalkaart in beslag genomen. Ik heb de magneetstrip van de inbeslaggenomen betaalkaart onderzocht. De gegevens van de fysieke kaart kwamen niet overeen met de gegevens in de magneetstrip van deze kaart. De magneetstrip bevatte de volgende gegevens: [kenteken 1] - [001] .
Op dinsdag 20 november 2018 ontving ik van een medewerker van IPKD een overzicht van de tot dan toe frauduleuze brandstoftransacties. Uit de verstrekte gegevens valt op te maken dat vanaf 4 november 2018 frauduleuze transacties verricht worden met de aangetroffen betaalkaart. Van deze transacties is een overzicht bij dit proces-verbaal gevoegd. Het transactieoverzicht loopt tot 11 november 2018. De transacties van 11 november tot en met 19 november (het hof begrijpt: 2018) worden nog nagezonden.
(...)
5. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2018236903 van 21 november 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] (pagina’s 42-54). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 19 november 2018 werden door een medewerker van Apoint camerabeelden afgestaan van de frauduleuze transacties die dag. Hieruit blijkt dat op 19 november 2018 te 15:45 uur een grijze Mercedes Benz het tankstation Texaco (hof: aan de Kollenbergweg 11 te Amsterdam) oprijdt en stopt. Een manspersoon stapt als bijrijder uit het voertuig en loopt naar de betaalterminal. Ik herken deze manspersoon als [verdachte] . Het kenteken is [kenteken 2] . Nadat de tankpas is ingevoerd en de code is ingevoerd, stapt [verdachte] weer als bijrijder in het voertuig. Vervolgens stapt de bestuurder van het voertuig uit en pakt een tankslang en begint zijn voertuig af te tanken. Ik herken de bestuurder van het voertuig als [medeverdachte] . Nadat het voertuig is afgetankt, stapt [verdachte] weer uit het voertuig en loopt weer richting de betaalterminal alwaar hij weer de tankpas invoert en een code invoert. [medeverdachte] haalt ondertussen uit zijn kofferbak een zichtbaar lege jerrycan. [medeverdachte] tankt vervolgens de jerrycan vol. Tijdens het aftanken worden [verdachte] en [medeverdachte] aangehouden bij het Texaco tankstation.
Op 19 november 2018 te 14:25 uur is te zien dat [verdachte] als bijrijder uitstapt uit een Volvo met kenteken [kenteken 3] . [verdachte] loopt naar de betaalterminal en voert vervolgens een tankpas in. [verdachte] pakt vervolgens de tankslang en tankt het voertuig. Vervolgens loopt [verdachte] weer naar de betaalterminal en voert wederom de tankpas in. Vervolgens stapt de bestuurder van het voertuig uit en doet hij de kofferbak open. [verdachte] tankt vervolgens de jerrycan, die in de kofferbak staat, vol. De bestuurder stapt weer in, [verdachte] stapt weer als bijrijder in en de auto rijdt weg.
Op 19 november 2018 te 13:37 uur stopt een voertuig met kenteken [kenteken 4] . [verdachte] stapt als bijrijder uit en loopt richting de betaalterminal. [verdachte] voert een tankpas in in de betaalterminal en tankt de auto vol. [verdachte] voert wederom de tankpas in. De bestuurder stapt uit en opent de kofferbak. In de kofferbak zijn twee zichtbaar lege jerrycans te zien. [verdachte] stapt als bijrijder in het voertuig, de bestuurder tankt beide jerrycans vol en zet deze in de kofferbak.
Door Apoint zijn tevens beelden verstrekt van 16 november 2018 te 17:46 uur, waarop is te zien dat de Mercedes Benz met kenteken [kenteken 2] komt aanrijden en [verdachte] als bijrijder uitstapt. [verdachte] voert een tankpas in in de betaalterminal. [verdachte] stapt weer in het voertuig aan de bijrijderskant en de bestuurder tankt vervolgens twee lege jerrycans vol. Ik herken de bestuurder als [medeverdachte] . [medeverdachte] stopt de volgetankte jerrycan (het hof begrijpt: twee jerrycans) in zijn kofferbak en rijdt weg, met [verdachte] als bijrijder.
6. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2019005811-1 van 9 januari 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] (pagina’s 115-116). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 9 januari 2019 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [aangever 2]:
Ik ben werkzaam bij RMC Amsterdam B.V. Hierbij doe ik aangifte. RMC Amsterdam is door de politie benaderd in verband met een lopend onderzoek naar fraude met betaalproducten. In dit onderzoek is een transactieweigering aangetroffen van een Multi Tank Card met kaartnummer [002]. Dit betreft een tankkaart in gebruik bij RMC Amsterdam. De tankkaart is op 20 maart 2018 geblokkeerd. Uit het transactieoverzicht van 1 juli 2017 t/m 30 juni 2018 van deze tankkaart blijkt dat sinds 14 februari 2018 meermalen per dag op verschillende locaties is getankt en betaald met deze kaart. Er is minimaal 1143 liter benzine getankt met de tankkaart. De totale schade komt hierbij minimaal uit op €1.428,75.”
2.2.5
Het hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring verder onder meer het volgende overwogen:
“De verdachte en de medeverdachte, [medeverdachte] , zijn op 19 november 2018 aangehouden om 15.50 uur - kort nadat zij bij tankstation Texaco aan de Kollenbergweg in Amsterdam hadden getankt met de door [medeverdachte] gebruikte Mercedes - op verdenking van frauduleus gebruik van een tankpas. Onder de verdachte is toen een tankpas in beslag genomen die volgens de gegevens op de magnetische strip bleek te horen bij een voertuig met kenteken [kenteken 1] dat in gebruik was bij [aangever 1] , in dienst bij IPKD. Op camerabeelden is te zien dat op 19 november 2018 om 15.45 uur de verdachte en [medeverdachte] in een Mercedes bij Texaco komen aanrijden, waarna de verdachte twee maal de (geskimde) tankpas in de betaalterminal invoert en [medeverdachte] eerst de tank van de Mercedes en daarna een lege jerrycan vult. [aangever 1] heeft aangifte gedaan namens IPKD en van de door IPKD als frauduleus bestempelde transacties zijn twee overzichten in het geding gebracht.
Het is juist dat, zoals de raadsvrouw heeft aangevoerd, een van die twee overzichten betrekking heeft op een ander kenteken dan [kenteken 1] en dus hoogstwaarschijnlijk op het gebruik van een andere tankpas dan die welke onder de verdachte is aangetroffen - het hof neemt aan dat IPKD in zoverre per abuis onvolledige informatie heeft verschaft - maar dat laat onverlet dat de tankpas waarvan de gegevens behoorden bij de pas van het voertuig met kenteken [kenteken 1] bij de verdachte is aangetroffen kort na de twee op camerabeelden waargenomen tankbeurten.
Het hof neemt daarbij voorts, naast de aangifte van [aangever 1] en het IPKD-overzicht ten aanzien van frauduleuze transacties (m.b.t. kenteken [kenteken 1] ) van 4 t/m 11 november 2018, in aanmerking dat de verdachte en [medeverdachte] ook op 16 november 2018 met de Mercedes van [medeverdachte] hebben getankt (en toen tevens twee jerrycans hebben gevuld), dat de verdachte op 19 november 2018 om 13.37 en om 14.25 uur met telkens een andere auto en, naar het zich laat aanzien met andere medeverdachten, telkens twee keer heeft getankt en betaald bij dezelfde Texaco, dat de verdachte in die periode met anderen diverse WhatsApp-gesprekken heeft gevoerd over de brandstof die hij voor die anderen kon regelen en dat er geen enkele aanwijzing is - de verdachte heeft daaromtrent ook niets aangevoerd - dat hij in die periode brandstof betaalde met een andere pas dan bedoelde geskimde pas van IPKD.
De onder de verdachte inbeslaggenomen Samsung-telefoon is op 16 februari 2018 geactiveerd. Op die telefoon zijn vele WhatsApp-gesprekken aangetroffen tussen de gebruiker van de telefoon en diverse personen die onmiskenbaar betrekking hebben op de verweving/levering van brandstof. Een WhatsAppgesprek op 19 november 2018 met “[betrokkene 1]” - die sinds begin maart 2018 via WhatsApp communiceerden - komt ook voor in de telefoon van de [medeverdachte] , als een tussen hem en ‘[verdachte]’ gevoerd gesprek voorafgaand aan het moment dat zij op camerabeelden worden waargenomen bij de Texaco. Het hof gaat er dan ook van uit dat de [medeverdachte] vanaf begin maart 2018 met de gebruiker van de telefoon van de verdachte Whatsapp-berichten heeft uitgewisseld, welke gebruiker in de telefoon van [medeverdachte] [verdachte] als contactnaam heeft. [verdachte] is ook de naam waarmee [medeverdachte] in zijn verhoor de verdachte heeft aangeduid. Het dossier behelst geen enkele aanwijzing dat de verdachte aan de WhatsApp-gesprekken pas is gaan deelnemen na eind oktober 2018, als ware hij in de plaats gekomen van ‘een andere [verdachte]’ die voordien de gesprekspartner van [medeverdachte] was. Ook overigens is het hof niet gebleken van duidelijke aanwijzingen dat het berichtenverkeer met de Samsung-telefoon van de verdachte vanaf oktober 2018 wijst op het gebruik door een ander dan vóór oktober 2018. De op geen enkele wijze nader geconcretiseerde stelling van de verdachte dat hij pas vanaf eind oktober 2018 de gebruiker van de Samsung (en bijbehorende simkaart) was, wordt dan ook door het hof gepasseerd.
RMC heeft aangifte gedaan van fraude met 12 tankpassen in de periode van 1 augustus 2017 t/m 30 juni 2018, waaronder een Multi Tank Card die op 20 maart 2018 is geblokkeerd. Op de telefoon van de verdachte is een foto aangetroffen van een geweigerde transactie met diezelfde Multi Tank Card. De verdachte heeft deze foto met drie andere personen gedeeld en daarbij aan deze onderscheiden personen medegedeeld dat hij over zes weken een nieuwe pas zou hebben, dat hij een nieuwe pas aan het regelen was respectievelijk (op 9 april 2018) dat hij inmiddels weer een nieuwe pas had. Verder zijn een aantal met die tankpas verrichte transacties te koppelen aan (tijdstippen van) WhatsApp-gesprekken die de verdachte heeft gevoerd met anderen over de brandstof die hij kon regelen.
Uit het voorgaande leidt het hof af dat de verdachte zich op grote schaal en op professionele wijze bezig hield met het frauduleus gebruik van tankpassen en dat in ieder geval kan worden bewezen dat de verdachte in de periode van 16 februari 2018 tot 20 maart 2018 een geskimde tankpas van RMC heeft gebruikt om brandstof te tanken en dat hij dat in november 2018 meermalen heeft gedaan met een geskimde tankpas van IPKD.
De verweren worden dan ook verworpen.”
2.3.1
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte een tankpas op straat heeft gekocht om er geld mee te verdienen en dat hij met mensen de afspraak maakte om voor hen te tanken. Het hof heeft verder vastgesteld dat de gegevens van de betreffende, onder de verdachte inbeslaggenomen fysieke kaart niet overeenkwamen met de gegevens in de magneetstrip van die kaart. Ook heeft het hof vastgesteld dat de verdachte “de (geskimde) tankpas” in de betaalterminal invoerde en de pincode invoerde, waarna brandstof werd getankt. Het hierop gebaseerde oordeel van het hof dat de weggenomen brandstof toebehoorde aan IPKD respectievelijk RMC, getuigt van een onjuiste rechtsopvatting nu de brandstof telkens werd weggenomen na gebruik door de verdachte van een vervalste - en dus niet een originele, op naam van IPKD respectievelijk RMC gestelde - tankpas. Dat leidt echter niet tot cassatie, gelet op het volgende.
2.3.2
Uit de bewijsvoering van het hof kan worden afgeleid dat, zoals ook is bewezenverklaard, de door de verdachte en zijn mededader(s) weggenomen brandstof telkens toebehoorde ‘aan een ander’ dan aan de verdachte en zijn mededader(s), te weten aan de betreffende oliemaatschappijen. Daarom heeft de verdachte geen belang bij cassatie.
2.4
Het cassatiemiddel is tevergeefs voorgesteld.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
14 maart 2023.