ECLI:NL:HR:2023:403

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
13 maart 2023
Zaaknummer
21/03951
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op geldbedrag in het kader van verdenking van diefstal van elektrische fietsen

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag, gedateerd 7 september 2021, met nummer RK 21/960. De klager, geboren in 1992, heeft een klaagschrift ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift betreft een beslag ex artikel 94 en artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering op een geldbedrag van € 960, dat onder de klager is gelegd in het kader van een verdenking van diefstal van elektrische fietsen. De klager heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat A.M.V. Bandhoe, die een cassatiemiddel heeft voorgesteld. De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst van deze beoordeling is dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Hoge Raad heeft in dit geval geen verdere motivering gegeven voor zijn oordeel, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 21 maart 2023 het beroep verworpen. Deze beschikking is gegeven door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, samen met de raadsheren Y. Buruma en A.E.M. Röttgering, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/03951 B
Datum21 maart 2023
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag van 7 september 2021, nummer RK 21/960, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
hierna: de klager.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft A.M.V. Bandhoe, advocaat te Zoetermeer, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 maart 2023.