ECLI:NL:HR:2023:595

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 april 2023
Publicatiedatum
14 april 2023
Zaaknummer
22/04778
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Centrale Raad van Beroep inzake Algemene Ouderdomswet

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 april 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] te [Z] tegen de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Het beroep was gericht tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 15 november 2022, waarin de hoger beroepen van belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Den Haag werden behandeld. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep niet gegrond zijn. De Hoge Raad heeft gebruikgemaakt van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is gewezen door vice-president R.J. Koopman, met medewerking van raadsheren J. Wortel en M.T. Boerlage, en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer22/04778
Datum14 april 2023
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de RAAD VAN BESTUUR VAN DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 15 november 2022, nrs. 21/439 AOW en 21/440 AOW-PV [1] , op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. 19/4838 en 19/7276) betreffende een besluit van de Sociale verzekeringsbank ingevolge de Algemene Ouderdomswet.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2023.