Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beslissing
18 april 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 april 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een betrokkene die betrokken was bij de verkoop en het aanwezig hebben van cocaïne. Het hof had geoordeeld dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel had verkregen door het aanwezig hebben van 146 kilogram cocaïne, maar de Hoge Raad oordeelt dat dit oordeel niet begrijpelijk is. De Hoge Raad stelt dat uit de enkele omstandigheid dat de betrokkene is veroordeeld voor het aanwezig hebben van cocaïne, niet zonder meer kan worden afgeleid dat hij uit dat feit wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof en wijst de zaak terug naar het gerechtshof Amsterdam voor een nieuwe behandeling. Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu, met medewerking van de raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, en is openbaar uitgesproken.