Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
24 januari 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 januari 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1979, had op 28 januari 2020 een motorrijtuig bestuurd terwijl hij wist dat zijn op naam gesteld Nederlands rijbewijs ongeldig was verklaard. De verdachte voerde aan dat hij in het bezit was van een geldig Bosnisch rijbewijs en dat hij daarom niet strafbaar was. De Hoge Raad oordeelde dat de opvatting dat een bestuurder met een ongeldig verklaard Nederlands rijbewijs, die daarnaast een geldig buitenlands rijbewijs heeft, zich niet schuldig maakt aan het strafbare feit van artikel 9.2 van de Wegenverkeerswet 1994, onjuist is. De Hoge Raad bevestigde de eerdere uitspraak van het hof en verwierp het cassatiemiddel. De uitspraak benadrukt dat het verboden is om een motorrijtuig te besturen als men weet dat het op naam gestelde rijbewijs ongeldig is, ongeacht de geldigheid van een ander rijbewijs.